Aanrader: De lege hemel van Marjan Slob, een kleine filosofie van de eenzaamheid. In dit boek wordt ‘eenzaamheid’ beschreven als het droevige gevoel dat je krijgt wanneer je een tekort aan verbondenheid ervaart. Slob ziet eenzaamheid echter ook als een verschijnsel dat belangrijke menselijke talenten aan het licht brengt. Wanneer je eenzaam bent, lijd je immers aan wat er níét is, en dat getuigt van zelfreflectie en voorstellingsvermogen.
Het vermogen tot eenzaamheid vergezelt ons een leven lang. Het betekent volgens Slob ook dat alleen mensen die in staat zijn tot eenzaamheid iemand kunnen liefhebben of iemands vriend kunnen zijn. Ze noemt het de gastvrije kant van eenzaamheid: wie een gemis kan voelen, staat open voor verbinding.

Dat menselijke vermogen tot eenzaamheid komt tot uitdrukking in het onderstaande gedicht. Maar ook hoe je door een klein gebaar verbondenheid kan ervaren. Of géven…

FRONTBERICHT

‘k Heb niks gezien vandaag, dat wou ik u nog schrijven:
‘k heb heel de dag wat voor het raam gestaan
en niks gezien, ondanks het noestig wrijven
in beide ogen. Toen maar vroeg naar bed gegaan.

Ook moet u weten: ik heb niks gehoord.
Voor uren in een diepe slaap gelegen
en niks gehoord. Zelfs hart en longen zwegen.
Een snik werd in het hoofdkussen gesmoord.

Voor ’t raam en ook in bed heb ‘k niks bedacht.
Dat wou ik u al heel lang laten blijken
maar ‘k wist niet hóe! Ik miste werkelijk nog de kracht
om naar een potlood of een velletje te reiken.

Hier moet ’t voor thans bij laten:
’t gaat nu weer redelijk, ‘k ben aardig opgefleurd.

O wél bedankt dat u mij even bíj liet praten!
Ik schrijf u weer zodra er niks gebeurt.

Lévi Weemoedt